De Emmaüsgangers
De Emmaüsgangers
Ik kom uit een muzikale familie. Zowel mijn vader als mijn moeder speelden orgel en piano en ook de rest van de familie speelde op een muziekinstrument, variërend van blokfluit tot klarinet en van cello en viool tot hobo. Een klein orkest dus.
We werden opgevoed onder andere met muziek van Bach. Onze moeder leerde ons de Geestelijke Liederen die we alleen op gehoor zongen, want als tienjarige had ik geen idee wat die Duitse woorden betekenden.
Pasen vond ik een droevig feest. Op de een of andere manier stond in mijn gedachten niet de opstanding centraal, maar het lijden en sterven van de Heer.
Ik was waarschijnlijk niet de enige die zo over het paasfeest dacht. Ik liep een keer stage op een school toen een jongetje uit klas één, nu groep drie, vlak voor Pasen zei dat hij Jezus had gezien.
‘O ja?’ vroeg ik. ‘Waar?’
‘Ik zag heel lange stoet van zwarte auto’s en de voorste auto had zwarte vlaggetjes met een wit kruis. Daar lag Jezus in en er lagen bloemkransen bovenop.’
Hij had dus een rouwstoet gezien en dacht dat de Heer in de voorste wagen lag… dood. Hoezo opstanding? Het kostte me behoorlijk wat moeite om zijn verhaal een andere draai te geven.
Op Palmpasen preekte onze dominee natuurlijk over de intocht in Jeruzalem. Met veel drama vertelde hij over de mensen die Jezus toejuichten. Zijn stem werd dreigend, want diezelfde mensen schreeuwden de week daarop iets héél anders. Ja, zo waren de mensen, grillig tot en met. Houd er maar rekening mee.
Thuis ging om twaalf uur de radio aan omdat de Mattheus Passion uitgevoerd werd, maar omdat ik ’s morgens in de kerk al het lijdensverhaal had moeten aanhoren, ging ik ergens anders naartoe. Een tweede keer was niet nodig.
Het was zonnig weer en daar viel het lijdensverhaal helemaal niet mee te rijmen: bloeiende narcissen die wuifden in de wind, schapenwolkjes die als vrolijke wattenpropjes langs de hemel zweefden en de eerste lammetjes die in de wei sprongen. Veel vreugde en veel jong leven, maar in mijn gedachten voerde vooral treurigheid de boventoon.
Eindelijk werd het dan eerste paasdag, maar de herinneringen aan het lijdensverhaal waren nog steeds aanwezig. Ik werd er niet vrolijker op. Het liefst sloeg ik Pasen over. Wat natuurlijk vreemd is, want Pasen is per definitie een vrolijk feest.
Tot ik een keer op de avond van eerste paasdag naar een aflevering van SONGS OF PRAISE keek, een religieus programma van de BBC. In deze aflevering vertelde een beroemde Britse actrice het verhaal van de Emmaüsgangers die maar niet wilde ontwaken uit hun verdriet. De actrice stond op een weg die achter haar omhoog kronkelde naar kasteel Windsor. De ronde torens waren vaag zichtbaar door de mist van motregen die over het land hing. Aan haar rechterkant lag de toegang naar het dorpje Windsor. De natte keitjes van het straatje glinsterden in het warme schijnsel van de ouderwetse lantaarns die, vanwege de invallende schemering, al brandden. De vrouw vertelde zo beeldend en overtuigend dat het leek alsof kasteel Windsor de tempel in Jeruzalem was en het huis van de Emmaüsgangers in het dorp Windsor lag. In gedachten zag je de mannen op de kronkelweg lopen en opeens was daar de Heer. Hij deed net alsof hij niet wist wat er gebeurd was, maar al mee wandelend legde Hij het een en ander uit. De mannen werden blij en ze kregen weer hoop voor de toekomst. Op hun aandringen ging de vreemdeling mee het dorpje in en tijdens de maaltijd kregen die mannen pas werkelijk in gaten wie bij hen was. Ze zagen opeens de littekens in zijn handen bij het zegenen en breken van het brood.
Het verhaal werd zo ingetogen en beeldend verteld, dat je het in gedachten zag gebeuren. Je zag die mannen terugkeren naar Jeruzalem en je voelde als het ware de enorme vreugde die los was gebroken. Ik zal die nooit vergeten.
Vanaf die dag is Pasen voor mij niet meer een dag van doorlopende treurigheid, maar van overweldigende vreugde.
De Emmaüsgangers… mijn favoriete paasverhaal.
———————