Thuiskomen

Het woordje thuis heeft voor mij altijd een magische klank gehad. Thuis betekent veiligheid, bekende kleuren en geuren en mensen van wie je houdt. Als ik vroeger over de dijk naar huis fietste en dicht bij de sluis de geur van de bakkerij rook, werd ik helemaal vrolijk.
Ik weet dat niet voor iedereen het woord thuis die betekenis heeft. Als dat zo is, dan wens ik al die mensen alsnog dat waardevolle gevoel toe.Al heel vroeg in mijn jeugd speelde thuis een rol in mijn leven, bijvoorbeeld als ik naar school moest. Ik hield niet van de lagere school. Ik vond het een saaie instelling waarin je vooral veel dingen móést doen. Als aan het slot van zo’n eindeloze schooldag de meester of juffrouw aankondigde dat we De dag, door Uwe gunst ontvangen, is weer voorbij…  gingen zingen, dan stroomden de opluchting en blijdschap door me heen. Gelukkig, ik mocht weer naar huis gaan.
Het voortgezet en hoger onderwijs waren niet veel beter. Maar daar had ik een oplossing voor gevonden: spijbelen. Nadat de absenties opgenomen waren, wachtte ik mijn kansen af en zodra de mogelijkheid zich voordeed, dat ik kon ontsnappen, racete ik door de gangen van de school naar het fietsenhok, greep mijn fiets en reed er vandoor. Dat onuitsprekelijke gevoel van vrijheid als ik de straat, waarin de school lag, uit fietste… Geweldig. Ik reed met een noodvaart door Amsterdam naar de achterkant van het Centraal Station, waar de veerponten over het IJ lagen, en kon niet wachten tot de klep van de pont opgetrokken werd en we naar de overkant voeren. Zo, nu kunnen ze me tenminste niet terughalen, dacht ik dan altijd.  Natuurlijk een rare gedachte, want er was echt geen leraar in school te vinden die dat van plan was.
Als ik thuis kwam, zei mijn vader weleens peinzend: ‘Zo, kind, alweer vrij? Is dat niet wat vlug?’. ‘Nee hoor, pap, er is een uur uitgevallen,’ antwoordde ik niet geheel naar waarheid.
Een beetje argwanend keek hij me dan aan. ‘De problemen die je zelf veroorzaakt, los ik niet op, dat weet je toch, hè,’ reageerde hij vervolgens met een waarschuwende klank in zijn stem. Dat hoefde hij ook niet, want ik beheerste het handschrift van mijn vader volledig (ik ga nu een jeugdzonde bekennen!). Zelfs zijn handtekening, door mij geschreven, was niet te onderscheiden van het origineel. Ik had zijn handschrift geleerd door vooral de losse handbewegingen, waarmee hij schreef, aan te leren.
Hoe vaak ik niet heb geschreven: Door huiselijke omstandigheden kon mijn dochter helaas haar huiswerk niet meer maken. Zij zal het zo spoedig mogelijk inhalen. Hoogachtend…
Mijn broers en zusjes profiteerden mee. Als ze in de problemen dreigden te raken, omdat ze bijvoorbeeld een les niet hadden bijgewoond, vroegen ze aan mij: ‘Zeg, schrijf jij even een briefje.’ Zo ploeterde ik mijn schooltijd door, altijd verlangend naar huis.
Naar huis gaan… Als we op vakantie gingen en de laatste week brak aan, telde ik de dagen af tot we weer de koffers en tassen moesten inpakken, want we gingen weer lekker naar huis.  Het gebeurde wel eens dat, als het weer erg slecht was, we elkaar aankeken en ik heel voorzichtig voorstelde: ‘Zeg, zullen we misschien nu al…?’ Ik hoefde mijn zin niet eens af te maken, want onze kinderen vlogen naar hun kamers en begonnen ijverig hun rommel bij elkaar te zoeken. Jullie zien het al: onze kinderen waren met hetzelfde sop overgoten. De dochter is intussen wel veranderd. Die wil tegenwoordig tot de laatste minuut van haar vakantie genieten.
 Als je veel verhuist, verdwijnt helaas dat gevoel van thuis. Ik betrap me erop dat ik nergens meer echt geworteld raak. Alsof ik eigenlijk doorlopend op reis ben. Een beetje een verloren gevoel.
Wat zal het vreselijk zijn om te moeten vluchten. Om op vreemde wegen te lopen met onbekende mensen, geen vertrouwde geluiden en geuren meer en totaal niet weten waar je terecht komt…. Thuis, echt thuis is achter de verre horizon verdwenen.
 Toch heb ik zomaar het idee dat we allemaal eens echt naar huis gaan.
De laatste maanden werd ik heel erg bepaald bij de eindigheid van het leven. Ik ga er vanuit dat, als je overlijdt, je naar God terugkeert. Misschien dat Hij dan vraagt: ‘En kind, hoe heb je het gehad?’
Dan zal ik antwoorden: ‘Over het algemeen prima, lieve Heer, maar er waren ook wel tijden dat ik het even niet zag zitten. Ik ben blij dat ik thuis ben.’
 ———————————-