Oom Bach

Wij, mijn zusje Margreet Maljers, die ook schrijfster is, en ik schreven samen het boek HET HUIS AAN DE VECHT. Naar aanleiding daarvan kregen wij verleden week een uitnodiging van het boekenprogramma BOEKEN MET MICHEL in Hardenberg om over dit boek te praten. Het zou een uur-durend interview worden, waarvoor wij zelf de muziek mochten aandragen met daarbij wel de vraag, waarom we die muziek hadden uitgekozen. Margreet had een stuk van Bach genomen, de polonaise uit de Suite No. 2 in B-minor (dit voor de liefhebbers). Ze legde uit dat dit muziekstuk haar herinnerde aan onze jeugd, toen wij allemaal een muziekinstrument bespeelden en ons ook aan Bach waagden. Onze ouders, allebei organist, spraken over Bach alsof hij een heel goede bekende, bijna een soort familielid was: niet op hoogdravende toon alsof dat muzikale genie ergens op een hoge troon in de wolken zat, maar meer als een gewone, muzikale man die zijn grote gezin moest onderhouden als cantor in de Thomaskirche te Leipzig. Het was dan ook niet zo vreemd dat ik als jong kind dacht dat Bach een verre oom was, die in Duitsland woonde. Daar kwam nog bij dat hij een driftkikker was, een zeer herkenbare familie eigenschap. We hebben er allemaal een tik van mee gekregen. Wel vond ik het vreemd dat hij ons nooit eens bezocht, maar misschien kwam dat wel door de vele kinderen die hij had en hij was natuurlijk erg druk met orgelspelen. Groot was mijn teleurstelling toen ik een fotoportret van oom Bach zag: een wat gezette man met een beetje chagrijnig gezicht en vreemd, wit, krullend haar.

‘Mam, waarom draagt die oom zijn haar zo vreemd?’ vroeg ik aan mijn moeder.

‘Dat is een pruik, lieverd, maar hoe kom je erbij dat hij een oom is?’

‘Is hij dat dan niet?’ vroeg ik een beetje teleurgesteld.

Mijn moeder begon te lachen. ‘Johann Sebastian Bach leefde heel lang geleden in Duitsland en hij maakte de prachtigste muziek,’ legde ze uit.

Als wij verhalen horen, maken wij ons toch onwillekeurig een voorstelling van de mensen over wie het gaat, zo ook die van de Bijbelse verhalen. De apostel Paulus zie ik altijd in gedachten als een snel voort dribbelende, altijd haastige, kleine man met een wat kalend hoofd en diepbruine, felle oogjes (die had het vast erg moeilijk). Bij Maria Magdalena denk ik aan een beeldschone, jonge vrouw met heel lang, weelderig, krullend haar die zich heupwiegend door het leven bewoog, maar bij de figuur van Jezus stel ik me alleen maar  een wazige figuur voor zonder duidelijk gezicht, eigenlijk alleen maar een paar zachtmoedige ogen. Al die portretten die van Hem geschilderd zijn, vind ik helemaal niets. Vooral de schilderijen van onze Heer aan het kruis boezemen me afschuw in. Ik durf er nooit naar te kijken. Ook dat veel geroemde schilderij Victor Mundi (Jezus overwinnaar van de wereld) van Leonardo Da Vinci vind ik niet mooi, maar eerder eng. Jezus wordt hierbij afgebeeld als een man met een bleek gezicht dat omkranst wordt door wat vettig, bruin krulhaar en waarin uitdrukkingsloze ogen ons aanstaren. Een onbenaderbaar iemand.

Ik ben blij dat we niet weten hoe Jezus er heeft uitgezien. Je houdt nu eenmaal meer van het ene dan van het andere gezicht.

Van de Allerhoogste heb ik helemaal geen voorstelling. Ik zie in gedachten alleen maar een heel groot, mooi, warm licht. Al die schilderijen waarop God de Heer staat afgebeeld als een oude man met een lange, witte baard vind ik ronduit godslasterlijk, weerzinwekkend en vooral kleinerend en respectloos. Het tweede gebod van de Tien Geboden: Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken van hetgeen in de hemel, op de aarde of in de wateren onder de aarde is, enz. wordt niet voor niets gegeven. Dit gebod betekent dat je geen afbeelding mag maken van de Eeuwige en daar ben ik heel blij mee.

Zo jammer dat ik niet weet hoe jullie je al die Bijbelse figuren voorstellen. Het is helaas eenrichtingsverkeer. Misschien is het wel een goed idee om een avond te organiseren waarop we kunnen praten over hoe iedereen al die Bijbelse figuren ziet. Ik kom wel en luister dan eens fijn naar jullie verhalen. Dat wordt vast een gezellige avond.

                                                           ——————–